Hoofdstuk 16: De uitbarsting des vredes
‘Weg jij, dit is de woonplaats van de Honoren!’ riep Gerard naar Dick. ‘Tja, wie eerder is…’ ‘GA WEG!’ ‘Nee!’ Dick wilde niet weggaan. Gerard was woedend. Maar toen kwam de piek op de kerstboom. Er klonk gerommel van een helikopter. Het was Rik. Hoe Rik daar was gekomen? Daarvoor moeten we even terug in de tijd.
Rik zwom op zee. Hij dacht aan zijn waterdichte mobieltje. Hij belde op naar een vriend, die een helikopter bezat. Die redde hem uit het water. Maar ja, Rik was Rik niet geweest als hij zijn vriend niet uit de helikopter had geduwd. Hij pakte een kaart en vloog naar waar de Honoren waarschijnlijk zouden zijn: Hun oorspronkelijke leefplek.
‘Jongens, geef die Honoren hier.’ klinkt het – boven het gerommel van de helikopter uit – uit de helikopter. Maar terwijl hij dat zegt, laat hij het stuur los. De helikopter vliegt op de vulkaan af. ‘Oh nee, hij vliegt op de vulkaan af! RIK! JE VLIEGT OP DE VULKAAN AF!’ ‘Wat? Is de volle maan af?’ ‘NEE! JE VLIEGT REGELRECHT OP DE VULKAAN AF! PAK HET STUUR EN DRAAI HET OM!’ Dit keer heeft Rik het wel gehoord, maar of dat op tijd is? Dat niet. De helikopter botst tegen de vulkaan, en er klinkt een gerommel uit die vulkaan. ‘Hij gaat uitbarsten!’ Gerard, Dick en de Honoren rennen de grot in. ‘Hier zijn we veilig.’ ‘En die giftige dampen dan?’ ‘Ik heb een idee! Laat de ingang instorten en bedek de gaten, dan kan die damp er niet in!’ Dick pakt een stok en tikt tegen de stenen boven de ingang, in de hoop deze zullen vallen. En het lukt. Ze zitten nu ingesloten, maar beter een kans om niet dood te gaan dan zeker weten dood te gaan.
Ondertussen probeert Rik met zijn helikopter weg te vliegen, maar het lava raakt de propellor en de helikopter stort neer. Rik kan niet meer ontkomen, en sterft. Dick en Gerard horen het en ze weten één ding: Rik heeft zijn verdiende loon gehad.
Een paar uur later valt er niks meer te horen. Langzaam worden de stenen weggeduwd, zodat iedereen weer naar buiten kan. ‘Gerrit, kan ik je even spreken?’ vraagt Dick aan Gerrit. ‘Oke.’ antwoordt Gerrit. Ze lopen een stukje en Dick krijgt dan tranen in zijn ogen. ‘Zullen we nooit meer ruzieën?’ Gerrit krijgt ook tranen en hij geeft Dick een knuffel. ‘Wat doen we eigenlijk met die grot?’ ‘Tja… ik weet het niet. Jij of de Honoren?’ Ze denken even na. Ze komen er niet uit. ‘HONOREN!’ roept Gerard. De Honoren komen. ‘Wat is er?’ ‘Krijgt Dick de grot met zijn beer, of krijgen jullie de grot?’ Dan komt er gebrul uit de grot. Het komt van de beer. ‘Oh nee, dat is de kreet die hij maakt als hij iets echt wil.’ ‘Bedoel je dat jij echt die grot moet gaan bewonen met de beer?’ ‘Zo’n beetje.’ ‘En de Honoren dan? Die moeten toch een huis? En ze moeten wel daar, want er is nergens anders ter wereld een grot aan de voet van een vulkaan.’ ‘Dus… Ze moeten een huis hebben, en ze moeten daar verwarmde stenen kunnen krijgen?’ ‘Ja.’ ‘Waarom stuur je ze dan niet naar een dierentuin?’ ‘Och dat is belachelijk, het is een huis en ze krijgen daar warme stenen geserveerd en hé dat is zo’n slecht idee nog niet.’ ‘Zei ik toch?’ ‘Honoren, kom maar mee. Jullie gaan naar de dierentuin in Nederland!’ ‘Hoera!’
Een paar weken later bezoekt Gerard de dierentuin waar hij de Honoren naar heeft gebracht. Hij ziet ze niet gelijk. ‘Mevrouw, weet u waar ik de Honoren kan vinden?’ vraagt Gerard aan een medewerkster van de dierentuin. ‘Hier rechtdoor en de 3e rechts.’ ‘Oke.’
Even later staat Gerard voor de ruimte waar de Honoren zitten. Ze doen allemaal kunstjes. ‘Ik heb ze nog nooit zo gelukkig gezien.’ Dan gaat Gerards mobiel. Hij neemt op. ‘Hallo, met wie spreek ik?’ ‘Met JE BAAS! HOELANG DUURT HET OM DE GREEN FIELDS TE BEZOEKEN? JE BENT NOG NOOIT ZOLANG WEGGEWEEST! EN DAT TERWIJL JOUW BESTEMMING NOG NOOIT DICHTER BIJ HUIS HEEFT GELEGEN!’ ‘Sorry, ik was het helemaal vergeten.’ ‘HOE BEDOEL JE VERGETEN? HOE KON JE DAT NOU VERGETEN? JE GING GELIJK OP REIS!’ ‘Ja, sorry…’ ‘JE BENT ONTSLAGEN! DOEI!’ En Gerard’s baas hangt op. ‘Het zat er al aan te komen. Alles ging ook zo goed. En ja… er gebeurt altijd wel iets. Het lijkt erop dat dit verhaal toch nog een slecht einde heeft gekregen.’