Hoofdstuk 1: Green Fields

‘Wat zal me vandaag weer boven het hoofd hangen?’ Gerard stapt uit bed. ‘Tijd voor weer een prachtige dag. En bij een prachtige dag hoort een prachtige baan. Wat is vandaag mijn opdracht?’ Gerard is ontdekkingsreiziger. Hij reist overal heen als dat moet. Hij verdient er immers zijn brood mee. Ook heeft hij veel lol in zijn baan. Hij ziet altijd de mooiste plekjes van de wereld. En fotograferen! Dan heeft hij ook nog een herinnering! Soms neemt hij zelfs iets mee. Hij is heel gelukkig met zijn baan. En zijn baas ook met hem.

‘Vandaag moet je…’ Gerard’s baas begint te zoeken. ‘Tja, wat moet je vandaag doen? Hee, hier heb ik nog wel wat.’ ‘Wat dan?’ ‘Kijk maar eens.’ Gerard kijkt naar de computer die zijn baas een beetje draait. ‘Wat mooi!’ zegt Gerard. ‘Dit zijn De Green Fields. Oftewel de groene velden. Het ligt in…’ Gerard’s baas tikt wat in. Helaas gaat het te snel voor Gerard’s ogen. Dan gaat Gerard’s baas verder. ‘Het ligt in Duitsland.’ ‘DUITSLAND?’ ‘Wat is er? Niet ver genoeg? Tja, jij maakt alle verre reizen zo snel op! En dit moet ook nog gebeuren! Ga maar!’ Al vindt Gerard het niet zo leuk, hij deinst terug met zijn beklagingen door het boze gezicht van zijn baas. Dan loopt Gerard de deur uit. ‘Zo, nou wachten tot hij klaar is met zijn opdracht.’

Gerard stapt naar huis. Daar pakt hij alles wat hij nodig heeft. Dan loopt hij naar de garage. Daar staat zijn auto geparkeerd. Gerard opent de deur en gaat voor het stuur zitten. Gerard pakt de sleutel en start de auto. Dan rijdt Gerard weg. Op weg naar Duitsland.

‘Hee, dit staat niet op de kaart!’ Gerard is helemaal verbaasd. ‘Wacht, er staat wat op dat bordje. Ik rijd er even naartoe.’ Vrrrrrrrrroem… zo klonk de auto toen Gerard zijn woorden waarmaakte. ‘Er staat… Köln… Köln? Dat staat niet op de kaart. Het enige waar het op lijkt is Keulen. Maar daar zoek ik niet naar. Ik zoek naar Köln. En die staat er niet. Hoe kan dat? Stomme kaart!’ En bij het zeggen daarvan gooit Gerard de kaart weg. ‘De Green Fields zijn vlakbij Keulen. Maar als ik niet weet hoe ik naar Keulen moet kom ik nergens.’ Dan valt Gerard’s blik op een bordje. ‘Nu snap ik er niets meer van. Dat bord zegt dat De Green Fields die kant op zijn terwijl dit helemaal geen Keulen is! Duitsland is een raar land. Ik heb het ook nog nooit bezocht omdat het te dichtbij is, maar ik moet zeker onthouden dat Keulen en Köln dicht bij elkaar liggen.’ Dan rijdt Gerard richting De Green Fields.

‘Volgens mij rijd ik een rondje! Er is nergens een parkeerplaats bij De Green Fields! Nou ja, wie zou bij groene velden een parkeerplaats zetten. Ik parkeer hem gewoon bíj de groene velden. Niet op, of op een parkeerplaats, maar ernaast.’ Gerard rijdt tot naast De Green Fields en parkeert daar zijn auto. ‘Pfieuw, eindelijk klaar van die lange autoreis. Meestal mag ik met het vliegtuig!’ Gerard loopt naar de achterbak en haalt zijn camera. ‘Tijd voor wat plaatjes!’ Gerard loopt naar De Green Fields. ‘Flits! Flits!’ Het enige wat er gebeurt op De Green Fields. Onder het maken van foto’s loopt hij steeds verder de mooie groene velden in. ‘Wat een mooie plant!’ en ‘Wat is dat voor vogel?’ zijn uitspraken die hij noemt tijdens zijn tocht. Maar algauw wordt het donker. ‘Die Green Fields zijn lang. Ik sla hier even mijn kamp op en ga morgen verder.’

Het is alweer nacht geworden en Gerard is in een lichte slaap. Gerard wordt wakker van zachte geluiden als ‘ah…’ en ‘oh…’ Als Gerard wakker wordt ziet hij dat er op zijn hoofd werd getikt. En door wie wordt er op zijn hoofd getikt? Kleine beestjes die hij nog nooit eerder heeft gezien.